Velen van u zullen er regelmatig gereden hebben zonder te weten dat u een voor het Ontzet van Leiden bijzondere plek passeert. De Noordelijke Randweg verbindt de N44 en A4 gedeeltelijk boven- en gedeeltelijk ondergronds met elkaar. Het is een belangrijke verbindingsweg tussen beide snelwegen. Boven op die Noordelijke Randweg, op de Spoortunnel om precies te zijn, staat vlak naast de spoorbaan precies op het kruispunt van de gemeenten Wassenaar, Den Haag en Leidschendam-Voorburg een ietwat mistroostig monument. Het is een soort roestige golf die naar beneden puntig afloopt die staat op een rechthoekige grijze steen waarop staat dat dit de plek is die eeuwenlang bekend stond als de Landscheiding: ofwel de grens tussen Hoogheemraadschappen Delfland en Rijnland. Nu merken we weinig meer van die grens, maar in vroeger tijden toen er minder grip was op de waterhuishouding in de polders, deed deze grens er echt toe.
Toen de geuzenvloot onder leiding van admiraal Louis de Boisot op 10 september uit Rotterdam en Delft beladen met voedsel en soldaten vertrok in de richting van het belegerde Leiden, was het water nog nauwelijks gestegen. In augustus waren de dijken van de Maas en de Hollandse IJssel doorgestoken en waren de sluizen opengezet, maar heel veel resultaat had dat nog niet gehad. Toch bereikten de geuzen op 11 september al de Landscheiding. De tocht ernaar toe ging zonder noemenswaardige incidenten, maar dat veranderde bij de Landscheiding. Daar raakten de geuzen slaags met de Spanjaarden die de geuzen een doortocht wilden beletten. De Landscheiding moest ‘genomen’ worden om naar Leiden door te kunnen varen. Uiteindelijk lukte het Boisot om de Spanaarden bij de Landscheiding te verslaan waarna de Landscheiding op 11 september werd doorgestoken èn overgestoken.
Na de oversteek diende er zich een nieuw probleem aan. Was het water in het Delfland al nauwelijks gestegen, dat was aan de andere kant van de Landscheiding in het Rijnland al helemaal niet het geval. Het Rijnland heeft eeuwenlang iets hoger gelegen dan het Delfland en dus moest het water een soort ‘drempel’ over om het Rijnland in te stromen. Daar was in september 1574 nog helemaal geen sprake van. De Geuzen waren daarom gedwongen om een omweg te maken. De tocht ging niet in een rechte lijn naar Leiden maar noodgedwongen in een lange lus om het oostelijk gelegen Zoetermeer heen. Nee, na het nemen van de Landscheiding was er nog lang geen zicht op een Ontzet van Leiden. De tocht van de Geuzen kon nog wel eens even gaan duren.
Bron afbeelding: Monument op de grens van de waterschappen Rijnland en Delfland (Zijdepad, Leidschendam) – Wikipedia