Op 3 oktober 2024 was het 450 jaar geleden dat Leiden werd ontzet. Na de grootse viering van het Ontzet in 2024 gaat het historische verhaal verder. De Opstand tegen de Spanjaarden hield bij Leiden niet op. Wat gebeurde er met de stad, met de Nederlanden, met de hoofdpersonen en met de Opstand na 1574? U leest het in de column Leidens Ontzet van A tot Z, met dit keer als onderwerp: De moord op Willem van Oranje

Balthasar Gerards
Hij stond verscholen achter een muurtje met in zijn zak twee doorgeladen radslotpistolen. In die tijd een van de modernste handvuurwapens die er waren. Balthasar Gerards was eerder die dag al naar het Prinsenhof in Delft gegaan met het verzoek om af te spreken met Willem van Oranje. Hij kreeg te horen dat er ’s ochtends geen tijd was, maar dat er na de middaglunch wel een mogelijkheid was. Hij moest dan maar terugkomen. Dat deed Gerards. Na de lunch was hij wederom het Prinsenhof binnengegaan. Toen Willem van Oranje klaar was met de lunch en de eetzaal verliet, kwam Balthasar Gerards tevoorschijn en schoot Oranje van dichtbij dood. Recent onderzoek wees uit dat Oranje op slag dood was en dat hij zijn beroemde laatste woorden ‘Mijn God, heb medelijden met mij en met dit arme volk’ niet uitgesproken kan hebben.
Balthasar Gerards, geboren in 1557, kwam uit het gewest France Comté. Hij was opgegroeid in een streng katholiek gezin. Als snel kreeg hij een gloeiende hekel aan Willem van Oranje en aan de geuzen die in naam van Oranje huishielden in de Nederlanden. Als snel had Gerards maar één levensdoel: Willem van Oranje vermoorden. Nadat Oranje in 1580 door de Spaanse koning en door de katholieke kerk vogelvrij werd verklaard en er dus een prijs op het hoofd van de Vader des vaderlands kwam te staan, kon Gerards zijn levensdoel zonder straf realiseren. Hij ging op weg, vastberaden om Oranje te doden. Uiteindelijk kwam hij in mei 1584 aan in Delft waar Oranje in het Prinsenhof woonde. Gerards melde zich onder de schuilnaam François Guyon bij Oranje met de smoes dat hij een zuidelijke edelman was die graag in dienst van Oranje wilde treden. Oranje stemde hiermee verrassend genoeg in en dus werd Gerards vrijwel direct na aankomst in Delft op een buitenlandse missie gestuurd. In de buurt komen van Oranje zat er dus voorlopig niet in.
Begin juli 1584 keerde Gerards terug. Hij boekte een kamer in herberg de Diamant op de Choorstraat in Delft. Op zijn terugweg had hij twee pistolen gekocht waarmee hij zijn levensmissie zou volbrengen. Oranjes vrouw, Louise de Coligny had liever niet dat het tot een afspraak kwam. Zij vond Gerards een louche en onbetrouwbaar ogend figuur. Oranje negeerde haar observaties, met fatale gevolgen. Gerards schoot op 10 juli 1584 na het middagmaal Willem van Oranje van dichtbij dood. De kogelgaten zitten nog steeds in de muur van het Prinsenhof in Delft, door de eeuwen wel wat groter geworden omdat veel mensen met hun vingers hebben ingezeten.
Afbeelding: Het Prinsenhof in Delft