Op 3 oktober 2024 was het 450 jaar geleden dat Leiden werd ontzet. Na de grootse viering van het Ontzet in 2024 gaat het historische verhaal verder. De Opstand tegen de Spanjaarden hield bij Leiden niet op. Wat gebeurde er met de stad, met de Nederlanden, met de hoofdpersonen en met de Opstand na 1574? U leest het in de column Leidens Ontzet van A tot Z, met dit keer als onderwerp: De Spaanse Furie in Antwerpen.
Op 1 september 1575 gebeurde er in Madrid iets dat verregaande gevolgen zou hebben voor het verloop van de Tachtigjarige Oorlog: Spanje ging bankroet. Filips II was niet meer bij machte om al zijn rekeningen te betalen. En dat waren best een hoop rekeningen die er op de plank lagen. Vooral de oorlogen die gevoerd werden, kostten heel veel geld. Filips vocht namelijk niet alleen in het uiterste noorden van zijn immense rijk (in de Nederlanden), maar ook had hij het vrijwel altijd aan de stok met de Ottomanen in het oosten en moest hij oorlogen in de overzeese gebieden betalen. Op 1 september 1575 werd bekend gemaakt dat het Filips niet meer lukte. Spanje ging bankroet.
Voor de Spaanse soldaten in de Nederlanden kwam het bankroet niet direct als een verrassing. De soldaten hadden nog 2,5 jaar soldij tegoed van de Spaanse schatkist. Nu was het in die tijd gebruikelijk dat soldij niet of te laat werd uitgekeerd, maar 2,5 jaar was wel heel veel. Om genoegdoening te krijgen en om toch in het levensonderhoud te kunnen voorzien, sloegen de Spaanse soldaten aan het plunderen. De weerloze bevolking was de dupe. De Zeeuwse stad Zierikzee, maar ook Aalst waren in 1575 de klos, dit tot ergernis van de Raad van State, het hoogste adviesorgaan van de Nederlanden in die tijd. Zij verklaarden de plunderaars vogelvrij. Toen was het spreekwoordelijke hek van de dam. De Spaanse soldaten trokken muitend en plunderend in de richting van de grootste stad in die tijd Antwerpen. Een voorbode van wat Antwerpen te wachten stond, was op 20 oktober 1575 in Maastricht zichtbaar: die stad werd grotendeelse geplunderd
Na Maastricht ging de blik van de muitende Spanjaarden op Antwerpen. Tussen 4 en 7 november 1576 werd de Scheldestad het decor van de ergste plundering die er tijdens de Tachtigjarige Oorlog zou plaatsvinden. Een kleine 5.000 Spaanse soldaten hielden drie dagen huis in Antwerpen. Op grote schaal werden woningen binnengevallen, werden vrouwen verkracht en werden huizen in brand gestoken. Dagenlang hing er een geeloranje gloed boven de stad van de vele huizen die in lichterlaaie stonden. Alles wat maar een beetje waarde had werd mee geroofd. En dat was behoorlijk wat aangezien Antwerpen in 1576 niet alleen qua bevolking de grootste stad, maar tevens de meest welvarende stad was. Vanuit het stadhuis werd er door de Antwerpenaren nog een tegenaanval opgezet, maar die leverde geen succes op. Sterker nog, het prachtige, eeuwenoude stadhuis van Antwerpen ging in vlammen op. Volgens de ruimste schattingen overleefden ruim 8.000 inwoners de Spaanse Furie in Antwerpen niet. Slechts 200 Spanjaarden lieten tijdens de Furie het leven. De Furie maakte niet alleen diepe indruk, tevens was het een ‘gamechanger’. Het joeg de noordelijke gewesten nog nadrukkelijker in elkaars armen. Met grote gevolgen.
Bron afbeelding: De Spaanse Furie – anoniem ca 1585 – collectie Museum aan de Stroom Antwerpen.