Misschien was hij er wel helemaal klaar mee, met dat gedoe in de Nederlanden. Bij aanvang in 1567 had de Hertog van Alva er al niet zo veel zin in gehad om de klus in het noorden te klaren, maar na de nederlaag bij Alkmaar in oktober 1573 zal hij er helemaal klaar mee geweest zijn. Hij werd gehaat en in pamfletten bespot. Tevens was hij ziek, opgebrand en kreeg hij de schuld van de nederlaag bij Alkmaar. Daarnaast had hij de echte oorlogshandelingen aan zijn zoon Don Fadrique overgedragen. Alva was er klaar mee en wilde weg uit de Nederlanden. Eind 1573 toen het beleg van Leiden in volle gang was, kreeg hij zijn zin. Alva vertrok.
Alva gaf het stokje over aan Luis de Zúñiga y Requesens. Hij kwam met een hele andere instelling naar de Nederlanden dan Alva. Waar Alva bot en tiranniek was, was Requesens veel gematigder. Waar Alva meer een veldheer was, was Requesens meer een diplomaat of politicus. En die gematigder instelling kwam in de Nederlanden goed van pas. Het imago van de botte Alva en de nog bottere Spaanse soldaten was op een dieptepunt beland. Daarnaast was de Spaanse schatkistbodem in zicht. Spanje stond op het randje van faillissement en dus was het de koning er veel aan gelegen om een uitweg te vinden voor het gewapende conflict in het noorden van zijn rijk. De oorlog tegen de opstandelingen kostte Filips II handen vol met geld en dat kon de Spaanse schatkist niet meer opbrengen.
Een van de eerste dingen die Requesens na aankomst in de Nederlanden deed, was het veranderen van de tactiek bij de belegering van Leiden. Waar bij Haarlem en Alkmaar de Spaanse soldaten de stadsmuren onophoudelijk bestookten met zware kanonnen in een poging om een bres te schieten in de muur waarna een bestorming volgde, werd ingeruild voor een hermetisch gesloten beleg waardoor niemand de stad meer in of uit kon komen. Een beleg waarbij gewacht werd tot het moment dat de bewoners van de stad vanwege de honger de stadspoorten wel moesten openen om in leven te blijven. Daar was geduld voor nodig. Deze koerswijziging kostte ook veel minder mensenlevens. Vooral bij het beleg van Haarlem sneuvelden er heel veel Spanjaarden hetgeen het Spaanse leger daadwerkelijk zwakker maakte. Requesens stapte daar dus van af. Bovendien waren de juiste wapens simpelweg niet voorhanden om in de Leidse muren succesvol een bres te schieten. De kanonnen die daarvoor nodig waren, waren er niet. Een andere tactiek was dus helemaal niet zo’n gekke gedachte.