In het noorden van Frankrijk, dicht tegen de Belgische grens aan, ligt het plaatsje Steenvoorde. De naam verraad al dat Steenvoorde een Nederlandse geschiedenis heeft. Als plaatsje in het graafschap Vlaanderen heeft het heel lang tot de Nederlanden behoort. Rondom Steenvoorde tref je het typische noord-Franse landschap. Weidse velden, akkerland, een lichte glooiing en zo hier en daar een kerk aan de horizon. Bijvoorbeeld de Sint-Pieterskerk die midden in Steenvoorde staat. Het stadje zou vrij anoniem de geschiedenisboeken zijn in gegaan als hier in 1566 niet de Beeldenstorm zou zijn uitgebroken. Een storm die zich vrij snel verspreidde over de rest van de Nederlanden. Ook naar Leiden.
De zomer van 1566 was er in Steenvoorde maar ook elders in Vlaanderen een met vele Hagepreken. Protestanten wilden graag kerkdiensten houden, maar kregen geen toestemming om dat in een van de bestaande kerken in de stad te doen. Dat waren immers Katholieke kerken waarin een protestante kerkdienst ondenkbaar was. Daarom weken ze, ongetwijfeld aangemoedigd door het zomerse weer, uit naar het platteland. Op een van de vele velden (hagen) rondom Steenvoorde vond op 10 augustus 1566 een hagenpreek plaats. Honderden, zo niet duizenden protestanten waren op de hagenpreek olv dominee Sebastiaan Matte af gekomen. Waarschijnlijk opgehitst door een bevlogen, antikatholieke preek van Matte was een aantal bezoekers na afloop zo kwaad dat zij naar de Sint-Laurenskerk in Steenvoorde ging en daar de kerk kort en klein sloegen. Vooral de beelden, in de ogen van protestanten afgodsbeelden, moesten het ontgelden. De storm van agressie tegen de Katholieke kerk verspreide zich snel. In de weken erna vonden er in veel steden gelijksoortige stormen plaats. Allemaal gericht tegen katholieke gebouwen.
Op zondag 25 augustus klopten een aantal Beeldenstormers op de deur van de Leidse Pieterskerk om ook hier beelden aan gruzelementen te slaan. Het toevallig in de nabijheid van de kerk vergaderende stadsbestuur kon een beeldenstorm op zondag nog verhinderen. Op maandag hadden ze minder geluk. De altaren, beelden en andere kostbaarheden in de Pieterskerk vielen ten prooi aan de Beeldenstormers. Alleen het koorhek, nu nog te zien in de Pieterskerk overleefde de storm, zo ook het beroemde schilderij van Lucas van Leyden Het Laatste Oordeel. Een van de burgemeesters had het schilderij in veiligheid gebracht. Het was immers te mooi en te belangrijk om aan stukken gescheurde te worden door een boze menigte. Daarom is Het Laatste Oordeel ook nu nog te bezichtigen. In stedelijk museum de Lakenhal hangt hij als een van de topstukken tussen werken van andere grote meesters als Rembrandt en Jan Steen.