Het is deze week precies 450 jaar geleden dat één van de eerste verzoeken tot overgave de stad bereikte. Tijdens het tweede Beleg van Leiden kwam het in de zomermaanden wel vaker voor dat er brieven naar de stad gestuurd werden om de Leidenaren ervan te overtuigen dat het het beste was om zich over te geven aan de Spanjaarden. Verzetten had geen zin meer nu de belegering van de stad hermetisch was. Bovendien, zo gaven de brievenschrijvers aan, was het leven onder de Spaanse heerschappij helemaal niet zo erg. Leiden zou er goed aan doen om met de Spanjaarden over een vreedzame overgave te overleggen. Vooral ook om de bevolking van de stad te sparen. Op geen van deze verzoeken ging het Leidse stadsbestuur overigens in. Sterker nog, er werd niet eens de moeite genomen om de brievenschrijvers van een antwoord te voorzien.
De brieven met verzoeken om overgave werden niet zelden geschreven door zogenaamde Leidse Glippers. Leidenaren die uit de stad vertrokken waren en zich buiten Leiden, al dan niet in het Spaanse kamp, gevestigd hadden. Ze waren voorafgaand of tijdens het Beleg de stad uit ‘geglipt’, vandaar de naam Glippers. Deze Glippers hebben door de eeuwen heen een slechte naam gekregen. Zo vluchtten immers de stad uit en kozen ervoor om onder Spaanse heerschappij verder te leven. Ze heulden met de vijand en dat stond haaks op de standvastigheid van de Leidenaren tijdens het Beleg. Toch ga ik een lans breken voor deze Glippers aangezien een vlucht uit de stad helemaal niet zo vreemd was. De Glippers waren vaak katholieken die niets hadden met het calvinistische fanatisme voorafgaand en tijdens het Beleg van Leiden. Deze Glippers werden steeds vaker beschimpt en waren hun leven in de stad niet zeker, vooral als er geuzen in de buurt waren. Een vlucht uit de stad naar een veiliger plek was dus helemaal niet zo gek.
Een andere reden van een vertrek uit Leiden lag in het feit dat heel veel Leidenaren katholiek en dus Spaansgezind gebleven waren. Het is onjuist om te veronderstellen dat de overgrote meerderheid van de Leidenaren zich aansloten bij de geuzen en de Opstand steunden. Slechts een kleine bovenlaag van de bevolking van de stad was fanatiek calvinistisch. Voor veel Leidenaren waren niet de calvinistische bestuurders, maar de Spaanse koning en zijn naar de Nederlanden gestuurde Landvoogd Alva het legitieme gezag. Veel Glippers wilden helemaal het opstandige stadbestuur en de aan hen gelieerde geuzen dienen. Een vlucht de stad uit was dan ook helemaal niet zo vreemd.
Bron afbeelden: Leiden in 1574, detail van anoniem schilderij Uitval op de Boshuyser Schans, collectie stedelijk museum De Lakenhal