Leidenaar van Toen – Rembrandt van Rijn [longread]

Leidenaar van Toen – Rembrandt van Rijn [longread]

In de wekelijkse column Leidenaar van Toen wordt een historische Leidenaar of een historisch figuur die iets met de Leidse geschiedenis te maken had, uitgelicht. Wie waren de personen die het verloop van de Leidse geschiedenis bepaald hebben? Waar liggen hun sporen in Leiden en wat hadden ze precies te maken met de stad? Deze week zitten we in het eerste decennium van de 17e eeuw. Op 15 juli 1606 om precies te zijn want doen werd Leidens beroemdste zoon Rembrandt van Rijn in de Weddesteeg geboren. Over de prestaties en de impact van de schilder Rembrandt van Rijn bestaat geen enkele twijfel, over zijn geboortedatum en over de exacte plek van zijn geboortehuis des te meer.

Het onlangs bij Molen de Put geplaatste standbeeld van Rembrandt van Rijn

De Weddesteeg lag aan het begin van de 17e eeuw ingeklemd tussen de stadwallen, de Rijn en het Noordeinde. Op de plek waar nu de zeevaartschool staat, stonden vroeger meerdere molens. Een van deze molens, een moutmolen (cruciaal voor het brouwen van bier) was van de vader van Rembrandt. Harmen Gerritsz van Rijn was molenaar en daar verdiende hij best aardig mee. Harmen was getrouwd met Neeltgen Willemsdr. van Zuytbrouck. Ook zij kwam uit een redelijk aanzienlijke familie gezien de erfenissen die ze kreeg. Harmen was poorter in Leiden. Ofwel officieel ingeschreven ingezetene van de stad. Het poorterschap bracht een aantal privileges met zich mee waaronder het dragen van een wapen en het mogen aansturen van een club mannen die de wacht hield over de stad. De Nachtwacht die Harmen aanvoerde zien we later nog terugkomen in het werk van zijn dan al beroemde zoon.

Op 15 juli 1606 werd in de Weddesteeg als negende van een gezin met 10 kinderen geboren: Rembrandt Hermanszoon van Rijn. Over geboortedatum van 15 juli bestaat weinig discussie, over zijn geboortejaar 1606 des te meer. In die tijd was het gebruikelijk om de geboortedatum en het geboortejaar vast te leggen in een doopacte. Kinderen werden al snel na hun geboorte gedoopt. De datum die op de doopacte staat is over het algemeen dus een goed bewijs van iemands daadwerkelijke geboortedatum. Van Rembrandt is er echter geen doopacte bewaard gebleven. We een aantal andere officiële documenten waarop de leeftijd van Rembrandt staat. Zijn inschrijving van Rembrandt aan de universiteit bijvoorbeeld, maar ook de ondertrouwinschrijving uit Amsterdam en een notariële acte uit 1653. Wie deze documenten goed bestudeerd, en dat heeft archivaris Cor de Graaf van Erfgoed Leiden ten behoeve van het boekje Het geboortehuis van Rembrandt in Leiden. Van Onderzoek tot reconstructie grondig gedaan, komt tot de conclusie dat 1607 een waarschijnlijker geboortejaar is dan 1606.

De herdenksteen die sinds het begin van de 20e eeuw in de muur van de nieuwbouw is gemetseld

Hoe het ook zij, Rembrandt kwam uit een welvarend gezin. Zo welvarend dat Herman en Neeltgen hun kind naar de Latijnse School konden sturen. Op de Latijnse School leerde je niet alleen Latijn en Wiskunde, tevens leerde Rembrandt daar de eerste kneepjes van het schildersvak. Jongetjes, het waren in de tijd alleen maar jongetjes, die naar de Latijnse School gingen werden klaargestoomd om naar de universiteit te gaan en om via een universitaire studie in een van de vele bestuursbaantjes in Leiden terecht te komen. Rembrandt niet. Hij stond weliswaar sinds 20 mei 1620 ingeschreven aan de universiteit, overigens onder de prachtige Latijnse naam Rembrandtus Hermanni Leydensis, maar colleges volgde hij niet. Waarschijnlijk waren het de privileges die iedere student kreeg die hem langer aan de universiteit bond. Studenten waren bijvoorbeeld gevrijwaard van het betalen van drankaccijnzen en dat kwam in het drukke gezin Van Rijn uit de Weddesteeg goed van pas. Dat scheelde gewoon best wat geld.

Historiestuk met zelfportret van Rembrandt van Rijn – Collectie Museum Lakenhal Leiden

Studeren deed Rembrandt dus niet. Als snel bleek namelijk dat ‘dat ventje uit de Weddesteeg’ een ander groot talent bezat: Tekenen en schilderen. Zijn ouders hadden dat ook in de gaten en dus stuurden ze hem naar Jacob Isaacsz van Swanenburgh waar hij in de leer ging om schilder te worden. Echt Schilderen leerde hij daar echter niet, wel de basistechnieken die nodig zijn om schilder te worden zoals verf maken en penselen schoonmaken. Na zijn tijd bij Van Swanenburgh trok Rembrandt in 1625 naar Amsterdam om daar in de leer te gaan bij historieschilder Pieter Lastman. In een korte tijd leerde hij alle facetten van het vak. Waarschijnlijk dwong geldnoot hem om na een half jaar al weer terug te keren naar Leiden. Daar vestigde hij zich als zelfstandig schilder. De tijd waarin Rembrandt zich in Leiden vestigde was een roerige. Er gebeurde in het eerste kwart van de 17e eeuw veel in Leiden. Zo kwam de universiteit op stoom en trokken er steeds meer vermaarde hoogleraren en studenten naar Leiden. Daarnaast bloeide de textielnijverheid als nooit tevoren. Een aanzienlijk deel van Leiden was betrokken bij de textielnijverheid en verdiende er hun geld. Zowel de universiteit als de lakenproductie de stad aanzien èn rijkdom. Steeds meer Leidenaren konden het zich veroorloven om hun huis te verfraaien met schilderijen. Toen Rembrandt zich in Leiden als onafhankelijk schilder vestigde, was er meer dan genoeg vraag naar schilderijen. Rembrandt deed er zijn voordeel mee. Bovendien haalde hij zijn inspiratie uit de textielnijverheid en de universiteit. De Staalmeesters die Rembrandt in 1662 Amsterdam schilderde, waren er ook in Leiden. Het waren meesters die het Leidse laken keurden en er een keurmerk (een loodje) aanhingen. De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp schilderde Rembrandt in 1632, vlak na zijn vertrek uit Leiden. De inspiratie voor dit schilderij kan Rembrandt zomaar eens gehaald hebben uit het aan de universiteit Leiden verbonden Anatomisch Theater waarvan een replica nog in het Leidse museum Boerhaave is te zien.

Officieren en andere schutters van wijk II in Amsterdam, onder leiding van kapitein Frans Banninck Cocq en luitenant Willem van Ruytenburch, bekend als ‘De Nachtwacht – Collectie Rijksmuseum Amsterdam

Ondanks het feit dat Rembrandt in 1625 in een wetenschappelijk en economisch groeiende stad terecht kwam waar sprake was van een fijn schildersklimaat, vertrok hij in 1631 naar Amsterdam. De voornaamste reden was dat de vraag naar schilderwerken in Amsterdam groter was dan in Leiden. Zijn grootste werken schilderde Rembrandt, helaas voor Leiden, bijna allemaal in Amsterdam. Toch zal een verstokte Leidenaar zeggen dat in Rembrandts grootste werk, De Nachtwacht, een aanzienlijk deel Leiden zit. De officiële naam van het schilderij geeft duidelijkheid. Officieren en andere schutters van wijk II in Amsterdam, onder leiding van kapitein Frans Banninck Cocq en luitenant Willem van Ruytenburch, bekend als ‘De Nachtwacht’ zoals de officiële naam luidt, geeft aan dat er een groep mensen op dit schilderij is afgebeeld dat ’s nachts de wacht houdt in wijk II in Amsterdam. Deze nachtwacht onder leiding van kapitein Frans Banninck Cocq en luitenant Willem van Ruytenburch zag er ’s nachts op toe dat er in wijk II geen ongeregeldheden plaatsvonden. Grote kans dat ze ook op de stadsmuren liepen om te kijken of de kust in de omgeving van Amsterdam veilig was. Rembrandts vader Herman voerde eenzelfde nachtwacht aan in Leiden. Aangezien het schilderij qua omvang best groot is, kan Rembrandt dit schilderij niet alleen met modellen geschilderd hebben. Hij zal daarbij ook zijn herinneringen hebben gebruikt. Herinneringen aan de nachtwacht van zijn vader. Het zou dus kunnen dat de kledij, het wapentuig maar ook de lichtinval lijken op de nachtwacht in Leiden of op de lichtinval zoals Rembrandt die in Hooglandse Kerk zag. Zodoende is de Nachtwacht dus ook een klein beetje Leids, aldus de doorgaans chauvinistische Leidenaren.

De Brillenverkoper, een vroeg werk van Rembrandt dat hangt in de Lakenhal

In stedelijk museum de Lakenhal hangt nog een aantal werken van Rembrandt die hij in zijn Leidse tijd geschilderd heeft. De Brillenverkoper is er daar een van. Een klein schilderijtje die waarschijnlijk hoort in serie van vijf waarbij de menselijke zintuigen centraal staan. Ook het Historiestuk is in de Lakenhal te bewonderen. Een schilderij dat overigens in eigendom is van de Nederlandse Staat. Over wat het doek precies voorstelt zijn de geleerden het nog niet eens. Er zijn talloze theorieën. Is het iets Bijbels of iets uit de Oudheid? Men weet het niet. Wat we wel weten is dat Rembrandt zelf op het doek te zien is. Dat deed Rembrandt wel vaker; zichzelf schilderen op een groter schilderij. Ook bij de Nachtwacht was dat het geval, al zijn de geleerden het daar ook niet over eens. Op het Historiestuk weten we wel zeker dat Rembrandt er te zien is. Op de achterste rij rechts naast de ogenschijnlijke hoofdpersoon van het schilderij staat een mannetje met blonde krullen een beetje dromerig voor zich uit te kijken. Dat is de jonge Rembrandt zoals veel mensen hem in Leiden rond 1625 gekend zullen hebben. Dat is Rembrandt die op 15 juli 1606 of 1607 in Leiden geboren werd. Over zijn schilderijen bestaat nog steeds veel discussie, over zijn geboorteplaats helemaal niet: Rembrandt was, is en blijft, zoals zijn eigen gekozen Latijnse naam Rembrandtus Hermanni Leydensis al zegt, een Leidenaar. Dat neemt niemand de stad meer af.

=== Extra===

Waarom is de Nachtwacht zo beroemd? Bekijk de animatie die het Rijksmuseum over de Nachtwacht maakte:

https://www.rijksmuseum.nl/nl/stories/honderd-meesterwerken/story/de-nachtwacht

=== Literatuur ===

  • De Jonge Rembrandt – Onno Blom (2019)
  • Rembrandt in Leiden – Ingrid Brons en Annemarie Postma (2005)
Deel dit bericht:
Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest
Telegram
Pre-order het boek:
De geschiedenis van Leiden!