De geschiedenis van Leiden is op Amsterdam na de rijkst gevulde geschiedenis van Holland. Toch is die geschiedenis lang niet altijd bekend. In de column Plaatsen van Herinnering neemt Leidenaar en historicus Joost Bleijie u wekelijks mee naar een plek in Leiden waar een bijzondere gebeurtenis heeft plaatsgevonden of naar een plek waar een beroemde historische Leidenaar gewoond of gewerkt heeft. Deze week zitten we in de 16e eeuw, de eeuw van het Beleg en Ontzet van Leiden. Plaats van Herinnering: Lammebrug – Hutspot
–door Joost Bleijie-

beeld van Cornelis Joppensz. met de Hutspot bij Leiden Lammenschans
Wat was het weer een mooie Feest der Feesten afgelopen week. We hebben met z’n allen heerlijk kunnen genieten van de festiviteiten en van de soms eeuwenoude tradities. Hutspot eten is daar een van. Volgens de legende was het Cornelis Joppensz. Die de hutspot in de Lammenschans, die gelegen was naast de huidige Lammebrug, is echter meegenomen door een andere vrijbuiter namelijk Gijsbert Schaeck. Hij nam de hutspot daadwerkelijk mee naar Leiden. Dat is ook de hutspot die in de Lakenhal nog steeds te bewonderen is.
Wat weten we eigenlijk over de Hutspot? Over het gerecht welteverstaan Het zag er in ieder geval anders uit dan de hutspotten die wij nu eten. De hutspot uit 1574 was eerder een soepje dan een stamppot zoals we die thans kennen. Dat heeft alles te maken met de aardappel. In 1574 zat er nog geen aardappel in de hutspot. Als er al aardappelen waren in die tijd dan werd dit gegeven aan het vee als voeding. Mensen aten nauwelijks aardappelen. Pas aan het eind van de 16e eeuw is de aardappel ‘uitgevonden’ als voedsel voor mensen. Daarvoor ontbraken ze dus op het menu van de mensen van toen. De hutspot van de Spanjaarden bestond uit peen, ui en de nodige specerijen. Het was een zogenaamd eenpansgerecht. Alles ging in één pan boven het vuur.

Hutspot, vroeger een soepje van peen, ui en klapstuk, thans met de aardappel erin.
Als de Spaanse soldaten mazzel hadden dan zat er ook een stuk vlees bij. Dat werd, net als de hutspot gekookt boven het vuurtje. Vaak ook in dezelfde pot. Dit vlees heet Klapstuk. Of runderborst. Het vlees wordt gesneden van de korte ribben van het rund ook wel klapribben genoemd. Vandaar het woord klapstuk. Dit vlees moet, om het goed eetbaar te krijgen, lange tijd gestoofd worden. Op een pot met vuur waarin ook de peen en uien zaten, kon dit goed. Tegenwoordig eten we hutspot steeds vaker met een bal gehakt of met een rookworst. Dat is een beetje heiligenschennis, want die horen uiteraard niet bij de hutspot. In sommige literatuur kom je tegen dat er ook witte wortelen, de zogenaamde pastinaak, in de Leidse hutspot ging. In het boekje een kleine geschiedenis van de hutspot heeft culinair journalist Jacques Meerman dit weerlegd. De pastinaak stond in die tijd niet op het menu van de Spanjaarden en de Leidenaren. Hutspot is overigens ook geen Spaans gerecht. Waarschijnlijk is het door de huursoldaten uit de Duitse gebieden meegenomen naar de Nederlanden.
===
Literatuur:
- Jacques Meerman, Een Kleine geschiedenis van de Hutspot (2017)
- Anne Scheepmaker, Koken op 3 oktober. Leidens Ontzet Hutspot, Haring en Wittebrood (1990)



