De geschiedenis van Leiden is op Amsterdam na de rijkst gevulde geschiedenis van Holland. Toch is die geschiedenis lang niet altijd bekend. In de column Plaatsen van Herinnering neemt Leidenaar en historicus Joost Bleijie u wekelijks mee naar een plek in Leiden waar een bijzondere gebeurtenis heeft plaatsgevonden of naar een plek waar een beroemde historische Leidenaar gewoond of gewerkt heeft. Deze week zitten we in de eeuw van het Beleg. Plaats van Herinnering: Lakenhal – De Leidse loodjes
-door Joost Bleijie-
Leiden en de textielnijverheid horen net zo bij elkaar als Bassie en Adriaan. Wanneer er in Leiden gesproken wordt over de bloei van de textielnijverheid dan gaat het vaak over de late 16e en de 17e eeuw. Vooral de 17e eeuw staat voor Leiden bekend als de Gouden Eeuw van de textielnijverheid. Niet alleen de kwaliteit van het Leidse laken was ongeëvenaard, maar ook was het in alle uithoeken van de wereld te vinden. Het bracht Leiden enorme rijkdom al was deze rijkdom wel scheef verdeeld. Slechts een kleine bovenlaag van de bevolking profiteerde van de textielnijverheid en plukte er de financiële vruchten van. Het grootste gedeelte van de Leidenaren leefde in armoede.
De groei van de Leidse textielnijverheid begon al ver voor het Ontzet van Leiden. In de tijd dat de graven van Holland de scepter zwaaiden (13e en 14e eeuw) over de Leidse regio, was er in Leiden al sprake van een bloeiende textielnijverheid. In tegenstelling tot de het fijne laken dat we kennen uit de 17e eeuw, was het Leidse textiel van voor het Ontzet veel grover. In eerste instantie vond het vervaardigen van textiel in de huizen van Leidenaren plaats. Vanaf het moment dat vooral Engelse wol werd aangevoerd tot het opleveren van geweven stoffen vond allemaal plaats bij mensen thuis. Pas later, vermoedelijk pas in de 15e eeuw, vond er specialisatie plaats. Men ging zich steeds meer richten op één onderdeel van het productieproces. De zogenaamde halffabricaten die hieruit kwamen werden bij de huisjes opgehaald om elders in Leiden tot een eindproduct gemaakt te worden.

De Leidse Wolsteeg, een belangrijke plek in de vroege textielnijverheid van Leiden
Het was tijdens de eerste bloei van de Leidse textielnijverheid, de periode voor het Ontzet dus, dat het Leidse loodje werd geïntroduceerd. Als geproduceerde stoffen aan een bepaalde kwaliteit voldeden kregen ze een loodje. Die werd door de stof geslagen. Op één kant stond het wapen van Leiden en op de andere kant stond heel kort informatie over de stof. Het Leidse loodje was dus een hele vroege vorm van een kwaliteitskeurmerk zoals we ze nu nog steeds kennen. Het toezicht op de kwaliteit van stoffen was heel streng. Alleen de beste stof kreeg een loodje en mocht geëxporteerd worden. Dat ging in de 14e en 15e eeuw vooral via de Hanzesteden naar het oosten van Europa. De Hanzesteden, een soort handelsunie van tientallen Europese steden, besloot in 1417 dat alleen het Leidse textiel mocht worden verscheept. Zo ontstond er een monopolie op de export van Leids textiel.



