Lakenhal – Nieuwe textielnijverheid dankzij arbeidsmigranten

Lakenhal – Nieuwe textielnijverheid dankzij arbeidsmigranten

De geschiedenis van Leiden is op Amsterdam na de rijkst gevulde geschiedenis van Holland. Toch is die geschiedenis lang niet altijd bekend. In de column Plaatsen van Herinnering neemt Leidenaar en historicus Joost Bleijie u wekelijks mee naar een plek in Leiden waar een bijzondere gebeurtenis heeft plaatsgevonden of naar een plek waar een beroemde historische Leidenaar gewoond of gewerkt heeft. Deze week zitten op het snijvlak van de 16e en 17e eeuw. Plaats van Herinnering: Lakenhal – Nieuwe textielnijverheid dankzij arbeidsmigranten.

Afbeelding: Het wassen van de vachten en het sorteren van de wol, Isaac Claesz. van Swanenburg (1607 of 1612) – Collectie Stedelijk Museum de Lakenhal

Al ver voor het Beleg van Leiden was de textielnijverheid, de belangrijkste kurk waarop de Leidse economie in de 16e eeuw dreef, ter ziele gegaan. In de eerste helft van de 16e eeuw was Leiden een belangrijke textielproducent geworden, maar die nijverheid verdween snel. Vooral de aanvoer van goede Engelse wol om Leids Laken mee te maken, stagneerde waardoor de textielnijverheid het in Leiden steeds slechter kreeg. Omdat heel veel Leidenaren in die tijd direct of indirect werken in of voor de textielnijverheid verarmde en verpauperde Leiden in een hoog tempo. Het Beleg van Leiden had als gevolg dat een nog groter deel van de Leidenaren in armoede leefde.

In 1579 sloten de zuidelijke gewesten van de Nederlanden de Unie van Atrecht. De zuidelijke gewesten keerden hiermee niet alleen terug onder het gezag van de Spaanse koning tevens keerden ze terug naar de moederschoot van de katholieke kerk. In veel zuidelijke steden woonden echter veel Calvinisten die onder grote druk kwamen te staan en hun leven niet meer zeker waren. Veel van deze zuidelijke Calvinisten kwamen in de Hollandse steden terecht, waaronder Leiden. Met mooie woorden en wervende verhalen ronselde Leiden actief deze calvinisten in zuidelijke steden in de hoop dat zo veel mogelijk zuiderlingen naar Leiden kwamen. Waarom? Deze calvinisten waren bedreven en ervaren in de textielnijverheid. Zij konden de in verval geraakte Leidse textielnijverheid uit het slop trekken.

Zo gebeurde he ook: Veel zuidelijke Calvinisten kwamen in Leiden terecht waar ze de textielnijverheid een impuls gaven. Zo werden ze niet alleen geloofsvluchteling, maar ook arbeidsmigrant. Leiden was toen al een stad van vluchtelingen. Dankzij hen groeide de Leidse textielnijverheid aan het eind van de 16e en de eerste helft van de 17e eeuw snel. Anders dan in textielnijverheid voor het Beleg produceerde Leiden geen grove stoffen meer maar laken: Leids Laken. Voordeel was dat deze stoffen niet alleen van goede kwaliteit waren maar ook betaalbaar. De nieuwe textielnijverheid (de nieuwe draperie) gaf de stad niet alleen ongelofelijk veel rijkdom, ook hebben we belangrijk gebouwen aan de hoogtijdagen van de textielnijverheid te danken. De Lakenhal is hier een voorbeeld van. Tevens doen de nodige straatnamen nog aan de textielnijverheid van toen denken: De Wolsteeg en de Ververstraat zijn hier voorbeelden van. Dat geldt ook voor de nodige Leidse achternamen die we thans nog steeds in de stad tegenkomen. De La Rie en Labrujère zijn hier voorbeelden van. Zo ook Bleijie: Mijn familie was calvinist en vluchteling die aan het eind van de 16e eeuw naar Leiden kwamen.

www.geschiedenisvanleiden.nl

@geschiedenisvanleiden

Podcast: Een stukje Leidse Geschiedenis

 

 

Deel dit bericht:
Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest
Telegram