De geschiedenis van Leiden is op Amsterdam na de rijkst gevulde geschiedenis van Holland. Toch is die geschiedenis lang niet altijd bekend. In de column Plaatsen van Herinnering neemt Leidenaar en historicus Joost Bleijie u wekelijks mee naar een plek in Leiden waar een bijzondere gebeurtenis heeft plaatsgevonden of naar een plek waar een beroemde historische Leidenaar gewoond of gewerkt heeft. Deze week zitten we in de Eeuw van het Ontzet (16e eeuw). Plaats van Herinnering: Pieterskerk – De Leidse Koorboeken
Het lijkt een detail te zijn in de Leidse geschiedenis. Of een niche zoals dat ook wel wordt genoemd. Het maakt de Leidse Koorboeken er niet minder bijzonder om. Het is een bijzonder stukje Leidse geschiedenis van voor de religieuze omwenteling van halverwege de 16e eeuw. Onder invloed van kerkhervormers als Luther en Calvijn kwam aan het begin van de 16e eeuw het ‘nieuwe geloof’ op. De katholieke kerk verloor terrein aan het ‘nieuwe geloof’ waar men niet zo veel op had met de dominante, dwingende rol die de katholieke kerk speelde. Volgens Luther en Calvijn had je geen beelden, geen protserige kerk, geen gewaden en mijters, en geen dure kerkelijke gewoonten zoals de aflaat nodig om een band met God op te bouwen. In de 16e eeuw kreeg het Calvinisme in de Nederlanden steeds meer voet aan de grond.
Voor de opkomst van het ‘nieuwe geloof’, had de katholieke kerk nog alle ruimte in de samenleving, ook in steden als Leiden. De kerk bepaalde een heel groot deel van het dagelijks leven van de Leidenaren. Er waren drie grote kerken namelijk de Pieterskerk, de st. Pancraskerk (de Hooglandse Kerk) en de Onze Lieve Vrouwekerk. Van deze laatste kerk staan alleen de muren nog overeind op het gelijknamige plein. In de Pieterskerk en de Vrouwekerk waren sinds 1440 zeven-getijden colleges actief. Deze colleges zongen zeven keer per dag gebeden voor het zielenheil van rijke Leidenaren. Het gezongen avondgebed, de Vespers, is wellicht het bekendst.
De gebeden werden gezongen door twaalf tot zestien personen die allemaal stonden rondom een lessenaar waar een dik boek, het Koorboek, op lag. Het lettertype was groot aangezien alle musici het goed moesten kunnen lezen. Veel van deze koorboeken, die in talloze katholieke kerken van Nederland aanwezig waren, hebben de Beeldenstorm in 1566 niet overleefd. Tijdens de Beeldenstorm trokken groepen andersgelovigen (vaak Calvinisten) langs katholieke gebouwen en trokken er de beelden van de muren, sloopten er kostbaarheden en staken de nodige inventaris in de brand. Bijna alle koorboeken in Nederland zijn op deze manier verloren gegaan. Behalve zestien koorboeken in Den Bosch en zes koorboeken in Leiden. Vijf van de Leidse Koorboeken liggen in het Archief aan de Boisotkade, eentje is in de Lakenhal te zien. De Leidse en de Koorboeken uit Den Bosch bieden een schat aan informatie over de muziek èn over de componisten in de 15e en vroege 16e eeuw. Een bijzondere en unieke schat dus.



