Pieterskerkplein – Het grafelijke kappelletje

Pieterskerkplein – Het grafelijke kappelletje

De geschiedenis van Leiden is op Amsterdam na de rijkst gevulde geschiedenis van Holland. Toch is die geschiedenis lang niet altijd bekend. In de column Plaatsen van Herinnering neemt Leidenaar en historicus Joost Bleijie u wekelijks mee naar een plek in Leiden waar een bijzondere gebeurtenis heeft plaatsgevonden of naar een plek waar een beroemde historische Leidenaar gewoond of gewerkt heeft. Deze week zitten we in de Late Middeleeuwen (ca 1000 – ca 1500). Plaats van Herinnering: Pieterskerkplein – Het kappelletje van de graaf.  

Een van de weinige afbeeldingen die er zijn van Petronilla van Lotharingen

Over de Pieterskerk zijn boeken volgeschreven. Van de ontstaans- en bouwgeschiedenis tot aan de graven in de kerk en de bijzondere band van de kerk met de Pilgrims. Van de plek waar menig student heeft zitten zweten op tentamens tot evenementen als het Haring & Corenwijngala. Van de Beeldenstorm tot aan de Tweede Wereldoorlog, het roemruchte verleden van de kerk wordt in de boeken en verhalen op veelal prachtige manier beschreven. Omdat wij met deze columnreeks in de middeleeuwen zitten, beperk ik mij hier tot de ontstaansgeschiedenis van de kerk. Die geschiedenis brengt ons terug naar de tijd dat de graven van Holland het voor het zeggen hadden in dit deel van Nederland. De ontstaansgeschiedenis is in meer nevelen gehuld dan de recente geschiedenis van de kerk.  

De Pieterskerk gezien vanaf het plein. Tussen de twee kleine torentjes stond tot 1512 ‘de koning van de zee’; de ruim 80 meter hoge kerktoren.

Graaf van Holland Floris II (1082-1148) trouwde (vermoedelijk) in 1113 met Petronilla van Lotharingen. Een huwelijk dat uit liefde gesloten werd was dit niet. Huwelijken waren voor de meest vooraanstaande families van West-Europa een mogelijkheid om macht naar zich toe te trekken. Floris II die als bijna ‘de Vette’ had, was wellicht vanwege zijn voorkomen niet de meest appetijtelijke man om mee te trouwen. Maar ja, macht maakt blind en bovendien was het voor het Huis van Lotharingen goed om middels een huwelijk aan Holland verbonden te zijn. Zowel Floris als Petronilla waren vroom katholiek. Ze waren zo begaan met de kerk dat ze in heel Holland overgingen tot het verbouwen van bestaande kerken. Die waren veelal van hout en dus erg vatbaar voor bijvoorbeeld brand. Bij veel kerken maakte het hout plaats voor tufsteen. Ook de verbouwing van het grafelijke kappelletje naast het Gravensteen in Leiden, dat in 1121 door Bisschop Godebald gewijd was aan de discipel Petrus en de apostel Paulus, wordt aan Petronilla toegeschreven. De vraag is echter of dat daadwerkelijk zo is. We weten het niet.  

In de anderhalve eeuw na 1390 vond er een andere, langdurige uitbouw van de kerk plaats. In ruim 150 jaar groeide de kerk uit tot de Pieterskerk zoals we hem nu nog steeds kennen. Sterker nog, toen werd ook de toren gebouwd. Die toren, die diende als baken voor schepen op de Noordzee, stortte in 1512 in. De ‘Koning van Zee’ zoals die toen werd genoemd, was er niet meer. Een geluk bij een ongeluk was dat de toren in westelijke richting viel. Niet op de Pieterskerk zelf dus maar op het plein. De klokken uit de toren hebben eeuwenlang als een soort relikwie in een zogenaamde klokkenstoel gestaan. Hieraan dankt de Kloksteeg haar naam.  

Deel dit bericht:
Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest
Telegram